Op 1 april lagen er verdacht veel uilenveren onder de holle boom in Rheebruggen. Bij inspectie bleek er op het nest een dode half aangevreten uil met twee kapotte eieren te liggen. Zo te zien het werk van een steenmarter die hier geregeld wordt gezien. Bosuilen en marters zijn trouwens aan elkaar gewaagd, want elders wist een bosuil jonge marters te pakken. Achteraf werd ook duidelijk waarom in de nachten ervoor een bosuil vrijwel continu aan het zingen was. Kennelijk was het vrouwtje gedood en ging het mannetje spoorslags op zoek naar een nieuwe vrouw door als een bezetene langdurig te zingen. Dat heeft hij tot 9 april ‘nachtelijks’ volgehouden en daarna zwakte het af. Of is hier een meer menselijke interpretatie van toepassing: een rouwende bosuil?
0