Werkgroep Weide​vogels

De werkgroep weidevogels probeert, samen met de boeren en betrokken organisaties, de weidevogels een handje te helpen.

De Werkgroep weidevogels bestaat uit een paar enthousiaste vogelliefhebbers, die een voorliefde hebben voor weidevogels en hun natuurlijke leefomgeving. Zonder de weidevogels met elk hun eigen uiterlijke en akoestische kenmerken zou de wereld maar saai zijn. Het zou zonde zijn als deze vogels uit onze omgeving zouden verdwijnen!

Coördinator

Herman Leenstra
(0521) 342233

Doel

De afgelopen twee decennia is de weidevogelstand door verschillende oorzaken drastisch afgenomen. Het landschap verandert gestaag, waardoor bepaalde vogels zich er niet meer in thuis voelen. De voor hen altijd zo vertrouwde omgeving biedt ineens niet meer de bescherming en de noodzakelijke rust om voor nageslacht te zorgen. Andere diersoorten krijgen de overhand en het natuurlijk evenwicht raakt ontregeld. Weidevogels vormen een extra kwetsbare groep. Dan wordt het tijd om kritisch te kijken waar nu precies de knelpunten liggen en daar dan op een adequate manier op te reageren. De Werkgroep weidevogels probeert hieraan haar steentje bij te dragen en samen met de boeren en met Landschapsbeheer Drenthe de weidevogels een handje te helpen.

Jaarlijks wordt de weidevogelstand vastgesteld in de Havelter en Uffelter Made. De uitkomsten van de tellingen gaan naar de landelijke Weidevogelbescherming.

De Havelter Made (linksonder in de kaart), ook wel Oosterweiden en Darperweiden genoemd, ligt tussen de Drentse Hoofdvaart en de Oude Vaart en loopt van de Osseweideweg tot aan de Arendsweg. De Uffelter Made (rechtsboven in de kaart) bevindt zich ten zuiden van Uffelte tussen de Leisloot en de Oude Vaart en ten westen van de Ruinerwoldseweg. Beide beschermingsgebieden hebben een oppervlakte van ongeveer 125 ha, dus totaal 250 ha.

Werkwijze

Vanaf eind maart tot en met juni worden de tellingen uitgevoerd. Kort nadat de eerste kievitseieren in Nederland zijn gevonden gaat de werkgroep aan de slag.

De werkgroep is gemiddeld eens per week actief met het beschermen, inventariseren en tellen van de weidevogels en hun nesten. Nadat het nest eenmaal is getraceerd en gemarkeerd (met bamboestokken) worden de broedende vogels zo weinig mogelijk verstoord. Zodra duidelijk is dat rondom het nest geen agrarische activiteiten meer plaats zullen vinden, wordt het nest niet meer bezocht. Er wordt nog wel vastgesteld of de eieren zijn uitgebroed of, in het slechtste geval, dat ze door predatie zijn verdwenen. Als kleine deeltjes van de eierschalen in het nest zijn achtergebleven is het vrijwel zeker dat er jongen zijn uitgelopen. Het goed registreren van de broedparen, nesten, broedresultaten en mogelijke oorzaken, zoals predatie is een belangrijke taak. Gegevens worden op papier bijgehouden, verwerkt en in het jaaroverzicht van de Vogelwacht vastgelegd. Ook worden bijzondere waarnemingen van andere vogelsoorten en dergelijke genoteerd. Daarna volgt digitale opname in het landelijke programma van de Weidevogelbescherming. Daarnaast zijn goede contacten met de boeren over tijdstippen van maaien, inzaaien van de mais etc. essentieel.

Resultaten

Uit cijfers van Sovon (2012) blijkt dat sinds 1960 het aantal boerenlandvogels met 60 tot 70 procent is teruggelopen. Dat komt neer op de verdwijning van meer dan tweeënhalf miljoen broedvogels in ruim vijftig jaar. Het aantal patrijzen, zomertortels, ringmussen is gedecimeerd en van de grutto’s is twee derde verdwenen. De belangrijkste oorzaken van deze verarming in biodiversiteit zijn ruilverkaveling, schaalvergroting, ontwatering, intensieve veehouderij (vroeger en vaker maaien) en gebruik van bestrijdingsmiddelen. Hierdoor zijn de leefomstandigheden van veel weidevogels verslechterd. Ook in ons werkgebied laten weidevogels een forse afname zien. Gelukkig worden op veel plaatsen weidevogels door boeren en vrijwilligers beschermd en worden bloemrijke weide- en akkerranden aangelegd om de leefomstandigheden voor vogels te verbeteren. Sommige van deze maatregelen zijn op lokaal niveau zeer succesvol. Tegelijk lijkt de schaal waarop deze maatregelen worden uitgevoerd onvoldoende om het tij te keren. Voor veel soorten gaat de achteruitgang dan ook onverminderd door. Zo namen patrijs, grutto, tureluur en scholekster ook de laatste vijf jaar landelijk aanzienlijk af.

Laatste nieuws uit de werkgroep

De meest talrijk voorkomende weidevogels in de Havelter en Uffelter Made

Kievit

Het eerste kievitsei is dé aankondiging van het nieuwe voorjaar. De kievit (zie foto hierboven) is een bekende weidevogel in Europa. In ons land is hij vooral zomervogel, maar in zachte winters jaarrond te zien. Het is één van de weinige weidevogelsoorten die zich goed kon aanpassen aan de veranderde omgeving. Tegenwoordig broedt de kievit in allerlei grote open landschappen met gras- en weilanden en broedt veel op (mais)akkers. In 2000 werden in Nederland 200.000 tot 300.000 broedparen vastgesteld. Met een afname van een paar procent per jaar sinds 1980 is de soort op dit moment nog niet bedreigd. De laatste jaren is er echter een gestage achteruitgang. De oorzaak is niet geheel duidelijk, maar in ieder geval worden er weinig jongen grootgebracht. Om dat tegen te gaan is niet alleen het beschermen van nesten nodig, maar ook het creëren van grasland waar de jongen veilig naar voedsel kunnen zoeken en opgroeien. De kievit is in ons beschermingsgebied nog steeds de weidevogel met het hoogste aantal broedparen. Totaal zijn in 2018 24 paren geteld, 17 in Havelte en 7 in Uffelte.

Grutto

De grutto is een trekvogel die eind februari-begin maart Nederland binnen begint te komen. In juli zijn de meeste alweer vertrokken. Ze overwinteren vooral in West-Afrika, waar ze in grote groepen verblijven aan modderige riviermondingen. In Afrika schakelen ze voor een groot deel over op vegetarisch voedsel; rijstkorrels die blijven liggen op traditioneel beheerde rijstvelden. Met de grutto is het helaas problematisch gesteld. Nog steeds broeden er tussen de 30.000 en 35.000 paren in ons land, maar de achteruitgang schrijdt voort. De grutto vertoeft het liefst in drassige weilanden met voldoende voedsel, maar omdat het waterpeil, ook in onze regio, te laag is, zijn ze vrijwel verdwenen. Afgelopen vijf jaar heeft de grutto zich niet meer laten zien in de Havelter en Uffelter Made. In een aangrenzend gebied van Ruinerwold zit nog wel een enkel paartje. Maar de vraag is hoelang nog?

Wulp

De wulp, in 2019 de vogel van het jaar, is hele jaar in ons land aan te treffen. De vogel broedt zowel in open agrarisch gebied als in droge, open natuurgebieden. Op dit moment broeden in Nederland 4.300 paren. Vanaf de jaren 1980 steeg het aantal broedvogels in agrarisch gebied en nam het aantal in natuurgebieden af. Onze broedvogels overwinteren zuidelijker in West- en Zuidwest-Europa en Noord-Afrika. In de winter verblijven bij ons vooral vogels uit Rusland en Scandinavië. Wulpen broeden in grote delen van Europa.

De wulp staat inmiddels op de Nederlandse rode lijst. In ons gebied zitten zeven paartjes en dat aantal is de laatste jaren redelijk stabiel. Wulpennesten laten zich zeer moeilijk vinden omdat de broedvogels zich regelmatig verplaatsten en zo de nestenzoekers op het verkeerde been zetten.

Scholekster

De scholekster broedt in Europa vooral in een brede strook langs zeekusten. Ze overwinteren langs de kust van de Noordzee, Atlantische Oceaan en wat minder langs de Middellandse Zee. In Uffelte en Havelte zijn ze van maart tot en met augustus te zien. Het aantal Nederlandse broedparen wordt geschat op 40.000. Tot 1985 nam het aantal in de Waddenzee verblijvende Scholekster toe, maar sindsdien is het aantal met circa 35% afgenomen. Als oorzaken worden het verminderde voedselaanbod genoemd (o.a. door de kokkelvisserij) en minder droogvallende mosselbanken.

De scholeksters komen in het voorjaar later op gang dan de andere weidevogels. De grootste bedreiging voor nesten, het inzaaien van maïs, is dan meestal al gebeurd. De Werkgroep weidevogels volstaat dan met het tellen van de paartjes. In 2018 waren dat nog maar twee, in 2014 nog vijf.

Scholeksters nestelen steeds vaker in de bebouwde kom (vaak ook op platte daken). Het blijkt dat scholeksters Binnen de bebouwde kom zijn broedresultaten beter dan in het buitengebied. Ze hebben er aanzienlijk minder last van predatie, maar daar staan weer andere gevaren tegenover, zoals autoverkeer.

Tureluur

Foto door Ed Mather

In Nederland komen tureluurs het hele jaar voor. In het Wadden- en Deltagebied zitten grote aantallen doortrekkers en overwinteraars. Nederlandse broedvogels overwinteren aan de kusten van Portugal, Spanje en Noordwest-Afrika. Omstreeks 1980 werd het aantal broedvogels in Nederland geschat op 30.000 paar en in 2015 tussen de 17.000 en 20.000 paar. De tureluur staat op de rode lijst. Tussen 2003 en 2007 is in ons land een afname van 5% per jaar vastgesteld en dat zou neerkomen op een halvering in 14 jaar tijd. In onze regio zijn de laatste jaren geen broedgevallen meer vastgesteld. De tureluur is een echte steltloper die van vochtige grond houdt en dat treft deze vogel hier bijna niet meer aan.