0

Vreemde vogel

Toen ik (geboren Utrechtse) vier jaar geleden met man en hond in Lhee kwam wonen, was mijn kennis van vogels niet groot. In de stad kom je nu eenmaal niet verder dan het herkennen van mussen, kool- en pimpelmeesjes, roodborstjes, winterkoninkjes, spreeuwen, merels, kauwen, eenden, ganzen, meerkoeten, waterhoentjes, aalscholvers en reigers.

Eenmaal hier genoot ik met volle teugen van het geluid van de bosuil, krijgen we vogels op visite als de appelvink, de goudvink, de boomklever, de groenling en andere mooie vogels die je in het westen nooit ziet. Zodra ik een vogel spot die ik niet ken, pak ik het vogelboek of internet erbij.

Op een dag in september vorig jaar zat er een prachtige kwartelachtige vogel op het pad voor het huis.

Boek erbij, niet te vinden. Op het internet zoeken op afbeeldingen … en ja hoor: we hadden een Californische kuifkwartel in de tuin! Een diertje dat alleen in het westen van de Verenigde Staten voorkomt. Aan vogeltrek doet deze soort niet, kan slechts korte stukjes fladderen. Hoe kwam hij dan hier?! Hij bleek in Nederland wel in volières gehouden te worden.

Terwijl de kwartel gezellig aan de voedertafel tussen de merels en mezen schoof, vroeg ik in het dorp rond wie een volière had. Er werden er een paar genoemd, onder wie ook iemand in onze straat die sinds kort kwartels hield! Ik kreeg zelfs zijn telefoonnummer:
De man had bij het schoonmaken van de volière de deur laten openstaan, dus was de kwartel fladderend bij ons terechtgekomen. Het diertje vangen was een ander verhaal. Dat zou de man wel een keer komen doen; ’s avonds laat in het donker maakte men de meeste kans.

De vangpogingen mislukten, dus bleef de vogel – mijn man had hem inmiddels Arie gedoopt – gezellig bij ons wonen. Elke ochtend rond tien uur liet hij zijn specifieke geluid even horen. Arie had zo zijn vaste plekjes in de tuin en eten deed hij met de andere vogels. Wel kocht ik wat speciaal voer voor hem en strooide dat onder de struik waar hij zich vaak ophield, aan de rand van de tuin, grenzend aan een publieke parkeerplaats.

De maanden verstreken en Arie had het hier gezellig. Soms zat hij in de voortuin in het gras langs de weg en stopten fietsers en wandelaars om hem te bewonderen. Ik was zelfs een beetje trots op onze Arie!
Toen het begon te vriezen – waar deze vogels absoluut niet tegen kunnen, las ik – zette ik een plastic krat met een dekentje en voer op z’n kant in zijn schuilplaats en hij maakte daar dankbaar gebruik van.

Op 30 december vond een groepje jongens het leuk om op de parkeerplaats naast Arie’s slaapplek carbid af te schieten. De volgende dag was Arie weg. En bleef weg.
Ik heb nog wekenlang aan de overkant in het bos gedacht dat ik zijn onmiskenbare geluid hoorde, maar heb hem nooit meer gezien.

 

Marianne Miltenburg

Lhee

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Ik ga akkoord met het verzamelen van deze gegevens.